Wij zetten ons in voor het algemeen belang

Contact

Lijst Babijn
Bakkersstraat 59
4501 RB Oostburg
Tel. : 0117 452945
E-mail : info@lijstbabijn.nl

  Interact Network 2022

Art. 44 vragen m.b.t. het 'Project Waterdunen'. (10-07-2009) Vragen aan Gedeputeerde Staten van Zeeland namens de Partij voor Zeeland.

Aan             : Het College van Gedeputeerde Staten

Onderwerp: Art. 44 vragen m.b.t. het 'Project Waterdunen'

Oostburg, d.d. 10-07-2009,

 

Toelichting

Op vrijdag 3 juli j.l. werd bij aanvang van de Commissievergadering REW het rapport “Regionale effecten Waterdunen” verstrekt. Bij de “informatieve overval”, waarvoor op 3 juli zwaar geschut in stelling was gebracht, kon dit er kennelijk nog wel even bij. Tijd om het rapport in te zien was er niet. De commissieleden werden in feite dusdanig overrompeld, dat een gewogen opinievorming nauwelijks mogelijk was. Onze fractie heeft ernstige kritiek op deze gang van zaken.

 

Intussen hebben wij het rapport bestudeerd en zijn tot de slotsom gekomen, dat een reeks van Art. 44 vragen aan uw College noodzakelijk is. Het huiswerk is slecht gedaan; een aantal feiten, becijferingen en aannames wijkt af van de eerder gepresenteerde cijfers of ontbreekt. De projectontwikkeling “Waterdunen” blijft zich daarmee op een onbetrouwbaar niveau bewegen.

 

·         In het nieuwe rapport staat dat het project “Waterdunen” een investering vergt van rond de 160 miljoen euro. Dit in tegenspraak met de door de Gedeputeerde Wiersma tijdens de commissievergadering wederom genoemde 180 miljoen euro.

 

·         Directeur C. Slager van Molecaten sprak in de PZC van 27 juni j.l. over een investering van ruim 200 miljoen euro. Bovendien staat in het rapport dat Molecaten van plan is 60 miljoen euro te gaan investeren, terwijl tot op heden steeds sprake was van 80 miljoen euro.

 

·         De NPW-gelden bedroegen eerder 22,7 miljoen en zijn nu gestegen naar 23,7 miljoen euro en de bijdrage van de Provincie komt net onder de 9 miljoen euro te liggen.

 

Vragen

1.      Kan uw College aangeven waarom de jongste cijfers substantieel afwijken van de eerder gepresenteerde gegevens?

2.      Is het juist te constateren dat de investeringsbijdrage van Molecaten naar beneden is bijgesteld en zo ja, kan uw College hiervoor een reden noemen? Houdt dit wellicht verband met de rood-voor-groen bijdrage?

3.      Is onze conclusie terecht dat de bijdrage van de Provincie naar boven is bijgesteld en zo ja, waarom is dat dan gebeurd?

4.      Kan uw College onze opvatting delen, dat de mogelijke kansen voor inkomsten uit “zilte teelten”(€ 90.000,- per jaar bij 27 ha beschikbaar areaal) onrealistisch zijn, aangezien deze teelten nog in de kinderschoenen staan, door wetenschappers vooralsnog als weinig kansrijk worden beoordeeld en binnen het gebied “Waterdunen” slechts kleinschalig kunnen worden toegepast, daarenboven de belangen van recreatie en natuur hun beperkingen stellen, hetgeen een obstakel vormt voor de bouw van bijvoorbeeld grote loodsen of kweekbassins? Of ligt het in de bedoeling van uw College deze teelten met behulp van subsidies van de grond te krijgen?

5.      Wat is naar het oordeel van uw College de invloed van vervuild water uit de Westerschelde op het gebied “Waterdunen”?

6.      Als door een olie- of chemische calamiteit (“Waterdunen” ligt aan een druk beva-ren scheepvaartroute) de zoutinlaat langdurig gesloten dient te blijven, loopt het gebied wellicht onherstelbare schade op. Wie draait er dan op voor deze schade?

7.      Volgens het rapport trekt “Waterdunen” 150.000 dagtoeristen extra per jaar aan ten opzichte van de huidige aantallen. Hoe valt dat te rijmen met een verminderde toegankelijkheid?

8.      Inclusief “Waterdunen” komen er in de komende jaren zo’n 1.400 vakantiewoningen bij. De verhuurmarkt kan dat niet opnemen; dat betekent een “verdunning” in de overige (oudere parken), dus over het geheel veel minder verblijfstoeristen. Kan uw College desondanks een toename van verblijfstoeristen met 283.000 staande houden in het licht van genoemde feiten?

9.      Waarom stijgt de waarde van bestaande woningen in een straal van 500 meter rondom “Waterdunen” door de bouw van 400 nieuwe woningen en de aanleg van een zoutwater natuurgebied? Ligt een waardedaling, vanwege de grote drukte door toename van het aantal verblijfstoeristen met 283.000 en 150.000 dagtoeristen op de fiets, met de auto, lopend, op het strand enz., niet eerder voor de hand? Worden de eigenaren van bestaande woningen de dupe van een hogere OZB-aanslag zonder dat dit volgens uw College de Gemeente Sluis iets oplevert?

10.  Kan uw College onze mening delen dat, vanwege het gegeven dat er nu langs het zoutwaterkanaal een dorpsstraatje met bezoekerscentrum, een hotel, restaurants en aansluitende faciliteiten als een zwembad en winkeltjes zijn geprojecteerd, de middenstand in de regio West-Zeeuws-Vlaanderen minder zal kunnen profiteren dan door het MKBA (Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse) in het vooruitzicht wordt gesteld?

11.  Is naar het oordeel van uw College op een investering van 160 miljoen euro, naar verhouding het totale structurele werkgelegenheidseffect van 144 fte niet erg laag? (Het betreft hier een inschatting die in de praktijk nog lager kan uitvallen).

12.  Heeft uw College de 14 ha. grond binnen het plangebied, die in het bezit zijn van de Gemeente Sluis, al op vrijwillige basis kunnen verwerven?

13.  Uit stukken die in het bezit zijn van onze fractie blijkt dat er in eerste aanleg een bod van 7 euro per m2 is gedaan aan de grondeigenaren. Is uw College voornemens hier nog een bijstelling aan te doen c.q. nadere invulling aan te geven of wordt er bewust op onteigening aangestuurd?

14. In het nieuwe rapport wordt tijdens de aanlegfase een directe extra omzet van 45 miljoen euro voor het regionale bedrijfsleven genoemd; kan uw College het met onze fractie eens zijn dat hier voorbij wordt gegaan aan de inkomstenderving van omliggende bedrijven (inclusief toeleveringsbedrijven) die door overlast juist ernstig worden gedupeerd in de aanlegperiode?

15.  Is uw College het eens met onze stelling, dat in te dienen schadeclaims m.b.t. inkomstenderving door getroffen bedrijven, in deze tijden van teruglopend toerisme, moeilijk aantoonbaar zullen zijn en daarmee de kans op volledige compensatie op voorhand reeds is uitgesloten?

16.  In het rapport lezen wij dat een deel van de bouwwerkzaamheden zal worden

uitgevoerd door aannemers uit de streek. Kan uw College dat ondanks de Europese aanbestedingsverplichting garanderen?

17.  Recent is de toezegging gedaan om de mogelijkheid van het doortrekken van de

kusttram mee te nemen in de plannen. Is het niet zo dat de kusttram reeds meegenomen is in het MER?

18.  Verwacht uw College geen planschadeclaims?

19.  Is het naar het oordeel van uw College geoorloofd om nadat de inspraakprocedure van het MER is afgesloten, drastische wijzingen door te voeren zoals daar zijn de verplaatsing van het hotel, de inpassing van winkeltjes, restaurants en een zwembad, het schrappen van wegen en een verhoging van de peilamplitude +/- 55 cm.?

20.  Vijf jaar geen toeristenbelasting van camping Napoleon Hoeve betekent 5 x ca. 200.000 euro = 1 miljoen minder inkomsten voor de Gemeente Sluis. De vaste gasten met een jaarplaats moeten een andere camping zoeken, maar het staat niet vast of zij in de streek zullen blijven. De toeristenbus kan niet meer langs de kust en langs de campings rijden. Kan uw College verklaren waarom deze gegevens in het rapport “Regionale effecten Waterdunen” niet belicht zijn?

21.  Kan uw College garanderen en met steekhoudende argumenten onderbouwen dat een zand-/slibvang effectief zal werken?

22.  De Slikkenburgseweg, een groot deel van de Langeweg (inclusief de nieuwe aanpassingen van “Duurzaam Veilig”) en de (nieuwe) fiets- en voetpaden, die met veel overheidssteun zijn gerealiseerd, worden straks domweg vernietigd. De druk op andere wegen (o.a. Puyendijk) en fiets- en voetpaden zal hierdoor enorm toenemen, zodat er sneller dan voorzien onderhoud nodig is. Kan uw College aangeven waarom deze gegevens niet zijn meegenomen in het rapport?

23.  Waarom is de waardedaling van de grond, die van agrarisch naar natuurdoeleinden gaat, niet meegenomen in het rapport? (De agrarische waarde bedraagt om en nabij 50.000 euro/ha. En grond met natuurwaarde heeft slechts een fractie van die waarde; slechts ongeveer 1/10, gerelateerd aan de waterschapsheffing ongebouwd. Die is voor 2009 gesteld op € 67,--/ha. Voor agrarisch ongebouwd en voor natuurterrein € 7,--/ha. Dat betekent dat voor 250 ha. natuur een kapitaalvernietiging plaatsvindt van 250 x 45.000,-- = € 11,25 miljoen! Het waterschap ontvangt ook minder heffing, 250 x € 60,-- = € 15.000,-- per jaar).

24.  Kan uw College het met onze fractie eens zijn dat, wanneer het “Concept- Inrichtingsplan Waterdunen” niet wordt aangepast, het doorlopen van een nieuwe MER-procedure noodzakelijk wordt, aangezien de toetsingscriteria op veel punten wezenlijk zijn gewijzigd?

25.  Is uw College voornemens om, voorafgaand aan het ter goedkeuring voorleggen van “Waterdunen” aan Provinciale Staten, een compleet onderhouds- en beheerplan, inclusief de kosten en informatie over wie wat gaat betalen, voor Provinciale Staten inzichtelijk te maken?

26.  Het ligt in de bedoeling het natuurgedeelte van “Waterdunen” over te dragen aan Stichting Het Zeeuwse Landschap. Is dat niet in strijd met Europese regelgeving?

27.  Waarom blijft uw College vasthouden aan de realisering van het project “Waterdunen”, nu steeds duidelijker in beeld komt dat het draagvlak in de streek volledig ontbreekt en de weerstand bij de Zeeuws-Vlaamse bevolking zienderogen toeneemt?

 

 

Tot slot wil de Statenfractie Partij voor Zeeland (PvZ) uw College nog wijzen op een passage in de “notitie herziening uitgangspunten MKBA” door de Rebelgroep (febr. 2007).

 

Resultaten: “Het blijkt dat de saldi van alle varianten positief is. Opgemerkt blijft dat de getallen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Verder blijkt dat de drie varianten die ruimtelijke kwaliteit nastreven, minder goed scoren dan de basisvariant (veiligheidsvariant). De reden hiervan is dat de investering in ruimtelijke kwaliteit (recreatienatuur en kernnatuur) nogal fors zijn terwijl de baten hiervan soms moeilijk in euro’s uit te drukken zijn”.

(Positief saldo kosten en baten: “Veilig zonder Waterdunen” 32,8 miljoen euro,

“Gevarieerd Waterdunen”13,9 miljoen euro en “Natuurlijk Waterdunen” 2,6 miljoen euro.

 

Wij zien uw reactie en antwoorden op bovenstaande met belangstelling tegemoet.

 

 

Hoogachtend,

 

Statenfractie Partij voor Zeeland (PvZ),

 

 

 

 

 

Geacht College,