Wij zetten ons in voor het algemeen belang

Contact

Lijst Babijn
Bakkersstraat 59
4501 RB Oostburg
Tel. : 0117 452945
E-mail : info@lijstbabijn.nl

  Interact Network 2022

Waterdunen. (11-02-2013) Art. 44 vragen namens Partij voor Zeeland (PvZ) aan Gedeputeerde Staten van Zeeland m.b.t. Waterdunen.

Aan:
het College van Gedeputeerde Staten
Provinciehuis
Abdij 6
4331 BK MIDDELBURG

Oostburg , 11 februari 2013



Geacht College,

Schriftelijke vragen conform Art. 44 van het Reglement van Orde van het Statenlid François Babijn, Partij voor Zeeland (PvZ), m.b.t. het project ‘Waterdunen’ (+ bijlage).


Toelichting + vragen.
Indertijd heeft een verhoging plaatsgevonden van de bijdrage NPW van 22,7 miljoen naar 27,7 miljoen euro. Dit kon destijds nog worden uitgelegd door te stellen dat er vanwege een aangepaste omrekenfactor meer hectares mee konden gaan tellen als “estuariene natuur”. Inmiddels is echter bekend dat Europa hier niet mee akkoord gaat en dus zou de bijdrage op zijn minst terug moeten worden gebracht naar het oorspronkelijke bedrag. Dit is echter niet gebeurd (dat kan ook niet want dan sluit de Grex niet meer).
Niet duidelijk was voor ons destijds wie tot deze verhoging heeft besloten. Een raadsman heeft hier begin 2012 naar geïnformeerd. Op 25 januari 2012 heeft hij daarop antwoord ontvangen van de provincie (zie bijlage). Uit dit antwoord blijkt dat het de provincie zelf is die zegt te kunnen beslissen over deze bijdrage. Er zal echter wel verantwoording over deze beslissing moeten worden afgelegd conform het convenant. 
  • Kan uw College aangeven wie er binnen de provincie tot deze verhoging heeft besloten, op welke gronden dat is gebeurd en waarom het niet is teruggedraaid, nu blijkt dat er minder (of geen) hectares mogen meetellen? Dit geld zou dan toch immers beschikbaar moeten blijven voor andere maatregelen in het middengebied?
Tevens valt het antwoord dat betreffende raadsman heeft ontvangen niet te rijmen met de uitlatingen van de gedeputeerde in de commissie REW van 10 januari waarin hij zich verschuilt achter het Rijk als het gaat over deze bijdrage. Uit het antwoord dat betreffende raadsman heeft ontvangen wordt immers gesteld dat de provincie hier zelf over kan beslissen.
  • Kan uw College middels een uitgebreide toelichting deze tegenstrijdigheid verklaren en uitleggen hoe het nu daadwerkelijk zit?
 
De kostenkant in de Grex 2012 is gestegen t.o.v. de grex 2011 met een kleine 3 miljoen euro. Om de Grex te laten sluiten moet vervolgens dus ook de inkomstenkant op de één of andere manier worden verhoogd.
Daartoe zijn o.a. kleine aanpassingen gedaan in de bijdrage ILG Bos en de bijdrage via de Interreg subsidie.
Bij het verstrekken van deze subsidie bestaan ook de nodige vragen. De genoemde € 306.000 zouden voortkomen uit de interreg IV A 2 Mers Seas programma 2007-2013. Dit zijn echter subsidies die in verband staan met natura 2000 gebieden. Van Waterdunen is tot op heden steeds gezegd dat dit geen Natura 2000 status zou hebben/krijgen en is het dus op zijn minst vreemd dat er dan wel subsidie voor natura 2000 locaties naar toe gaat.
  • Kan uw College hard maken, d.m.v. onderbouwde feiten, dat deze Interreg subsidie ook daadwerkelijk ontvangen wordt?
 
Verder is aan de opbrengstenkant sprake van een bijdrage van de gemeente Sluis. Ik weet niet exact hoe deze tot stand is gekomen en of deze al definitief is. Van de website van Waterdunen.com heb ik onder vragen en antwoorden in ieder geval het volgende stukje tekst gevonden waarbij vooral de laatste zin interessant is:
Vraag:
Wat zijn de financiële consequenties voor de gemeente Sluis?
Antwoord:
Waterdunen heeft vooral positieve gevolgen voor de gemeentefinanciën van Sluis. Door de Rebelgroep zijn extra structurele baten voor de gemeente Sluis berekend van € 470.000,-- per jaar uit toeristenbelasting, OZB-inkomsten en parkeerconcessies.
Eenmalig krijgt de gemeente Sluis naar schatting ruim 1 Miljoen euro extra inkomsten uit leges en verkoop van gronden. Vanuit die opbrengsten kan de gemeente eventuele investeringen -gerelateerd aan de gemeentelijke wensen en voornemens voor het plangebied van Waterdunen- in Waterdunen financieren. Waterdunen kost de gemeente dus geen extra geld.
  • Gaarne vernemen wij van uw College hoe hoog de totale definitieve bijdrage (extra geld) is die van de gemeente Sluis, in tegenstelling tot bovenstaande uitspraken c.q. beloftes, uiteindelijk toch wordt verwacht.
Als laatste punt aan de inkomstenkant is daar de stijging van de post verkoop/ruil ruilgronden. Uit de beantwoording van de gedeputeerde tijdens de commissie REW blijkt dat het gaat over de verkoop van voor Waterdunen aangekochte en dus geoormerkte gronden. Verder stelt hij dat er slechts 1 persoon gebruik heeft gemaakt van deze gronden en dat de rest nu verkocht gaat worden. Ook merkt mevr. Dekker nog op dat de grondprijs is gestegen. Tijdens de grondonderhandelingen het afgelopen jaar was de provincie niet bereid tot enige aanpassing van het bod uit augustus 2010 en is er dus in augustus 2012 onder dreiging van onteigening overeenstemming bereikt met de grondeigenaren op basis van de grondprijs van 2010. Daar de grex 2012 dateert van november 2012 is kennelijk tussen eind augustus 2012 en november 2012 de grondprijs plotseling enorm gestegen! Het bedrag in de Grex 2011 en 2012 voor de verwerving van gronden is dan ook nagenoeg gelijk gebleven maar voor de te verkopen ruilgrond is de grondprijs blijkbaar met 2 miljoen euro toegenomen?????
 
Daarnaast heeft het volgende plaatsgevonden:
Er is inderdaad 1 persoon geweest die gebruik heeft gemaakt van de oorspronkelijk geoormerkte ruilgrond. Er zijn echter ook 2 personen die gebruik hebben gemaakt van niet geoormerkte grond!
Een rekenvoorbeeld ter verduidelijking:
Stel er was 190 hectare geoormerkte ruilgrond. Indien 1 persoon daarvan 15 hectare gebruikt dan zou er in dat geval dus 175 hectare over zijn om te verkopen.
Echter naast die ene persoon die gebruik heeft gemaakt van oorspronkelijk geoormerkte grond waren er 2 anderen personen die gebruik hebben gemaakt van niet oorspronkelijk geoormerkte gronden. (stel 1 persoon voor 16 hectare en 1 persoon voor 6 hectare) Op dat moment had het oormerk als het ware verhangen moeten worden naar die gronden. Oorspronkelijk geoormerkte gronden kwamen daarmee terug in de algemene grondpot en uit de algemene grondpot werden andere gronden geoormerkt. Resultaat: er was nog steeds 190 hectare geoormerkt. (Van 16+6 hectare ging het oormerk af en aan 16+6 andere hectares werd een oormerk gehangen). 3 Personen maakten uiteindelijk gebruik van de ruilgrond te weten  15 +16+ 6 hectare is totaal 37 hectare. Rest aan geoormerkte grond dus 190 minus 37 = 153 hectare die nog te verkopen zijn.
Omdat de provincie in de commissievergadering zelf stelt dat er maar 1 persoon van de geoormerkte gronden gebruik heeft gemaakt en stelt dat de rest wordt verkocht bestaat dus het vermoeden dat de provincie de opbrengst van (in dit rekenvoorbeeld) 174 hectare in het project stoppen terwijl dat eigenlijk maar de opbrengst van (in dit rekenvoorbeeld) 153 hectare zou mogen zijn. Tel daarbij op een nieuwe taxatie met een hogere grondprijs en zo krijgt u de Grex dus sluitend!
Hoe de precieze oppervlaktes in de praktijk zijn weet ik niet exact, maar het rekenvoorbeeld zit wel in de richting van de betrokken oppervlaktes. De essentiële vraag is dus of de oormerken in de praktijk daadwerkelijk zijn verhangen. Is dat niet het geval dan worden er dus gronden verkocht waarvan de opbrengst niet thuishoort in het project Waterdunen. Het zou toch zo moeten zijn dat hierover aan bestuurders onderbouwde duidelijkheid zou moeten kunnen worden verschaft. Het gaat immers wel over de besteding van gemeenschapsgelden.
  • Kan uw College exact weergeven, met een uitgebreide toelichting, hoe de vork in steel zit m.b.t. de ruilgronden?
 
In de commissie REW verklaarde mevr. Dekker de toename van de post ‘verkoop/ruil ruilgronden’ dus door te stellen dat er sprake was van een hogere agrarische grondprijs; die ruilgronden zijn ooit aangekocht door BBL met gemeenschapsgelden. Daar komt nog bij dat partijen die ruilgronden aanvaard hebben, deze op naam hebben gekregen rechtstreeks van de BBL. Deze gronden zijn kadastraal dus nooit eigendom van de provincie geweest!
  • Kan uw College aangeven waar en door wie besloten is dat voordelen voor BBL i.v.m. stijgende agrarische grondprijzen worden toebedeeld aan het project Waterdunen?
 
Er is in de Grex 2012 sprake van een toename aan de kostenkant in zijn totaliteit. Merkwaardig genoeg zijn deze volledig toegeschreven aan het onderdeel “natuur” en is er m.b.t. het onderdeel ‘recreatie’ juist sprake van een afname van de kosten.
  • Kan uw College uitleggen waarom de toename aan de kostenkant in zijn totaliteit wordt toegeschreven aan het onderdeel “natuur” en er bij het onderdeel ‘recreatie’ juist sprake is van een afname van de kosten?
 
In afwachting van uw beantwoording, verblijven wij,



Hoogachtend,

Statenfractie Partij voor Zeeland (PvZ), François Babijn, Statenlid.