Wij zetten ons in voor het algemeen belang

Contact

Lijst Babijn
Bakkersstraat 59
4501 RB Oostburg
Tel. : 0117 452945
E-mail : info@lijstbabijn.nl

  Interact Network 2022

Wildschadevergoeding wegbezuinigd. (14-07-2014) Vragen namens de Partij voor Zeeland (PvZ) aan Gedeputeerde Staten van Zeeland.

 

 
College van Gedeputeerde Staten
Provinciehuis
Abdij 6
4331 BK MIDDELBURG
                                                                                       Oostburg, 14 juli 2014
 
 
Geacht College,
 
Schriftelijke vragen conform Art. 44 van het Reglement van Orde van het Statenlid François Babijn, Partij voor Zeeland (PvZ), m.b.t. de voorgenomen bezuiniging door Provincies op de vergoeding voor belanghebbenden (boeren, fruittelers) die schade hebben door ganzen en ander wild.
 
Toelichting
Ten tijde van de aanwijzing van nieuwe natuurbestemmingen halverwege de jaren 90 zijn een groot aantal gebieden geselecteerd om deel uit te gaan maken van de EHS (Ecologische Hoofdstructuur). Gebieden waarvan de bestemming zou wijzigen van landbouw naar natuur. Om bezwaren vanuit de landbouwsector m.b.t. overlast van met name ganzen uit die natuurgebieden te ondervangen is destijds verwezen naar een ruimhartige regeling voor tegemoetkoming faunaschade. Deze toezegging werd gedaan in ruil voor de onmogelijkheid om bezwaar te maken tegen de aanwijzing van deze natuurgebieden.
 
Naar de mening van de Statenfractie van de Partij voor Zeeland (PvZ) stel je of de aanwijzing van gebieden open voor beroep en bezwaar, of je ondervangt dit door een adequate schaderegeling. Het kan o.i. niet zo zijn dat je een schaderegeling in plaats stelt van een bezwaar en beroepsprocedure en dat je dan vervolgens binnen ±15 jaar die schaderegeling zover uitkleed dat hij niets meer voorstelt.
 
Daar komt nog bij dat er vanuit de Provincie voortdurend toezeggingen zijn gedaan dat natuurgebieden geen schaduwwerking mochten hebben voor de landbouw. Als er een adequate schaderegeling zou zijn zou deze nooit mogen worden afgeschaft tenzij ook dan natuurgebieden zouden worden “afgeschaft”. Nu dit wel gebeurt  kan met name de ganzenschade wellicht enigszins beperkt worden door een zodanig beheer te voeren dat ‘goed nabuurschap’ in acht genomen wordt.
 
Jaarlijks heeft de ZLTO overleg met de terrein beherende instanties. Jaarlijks geeft o.a. Stichting Het Zeeuwse Landschap aan veel te doen om het ‘broedsucces’ van ganzen te beperken. Andere doelstellingen zijn echter leidend en overrulen de doelstelling om de ganzenpopulatie te beteugelen. Conclusie is dat de bestrijding van ganzen en andere doelstellingen elkaar in de weg zijn gaan zitten.
 
Om het ‘broedsucces’ van ganzen drastisch te kunnen reduceren is het nodig om vanaf 1 februari tot ongeveer half juni iedere 14 dagen de ganzenlegsels op te sporen en de eieren te schudden of te prikken. De ganzen zullen op deze nesten blijven broeden zonder dat deze legsels uitkomen. Dit werkt beter dan eieren weghalen want in dat geval maken de ganzen gewoon weer een nieuw nest waarvan de eieren wel uit kunnen komen. Als het eieren schudden consequent gebeurt kan het ‘broedsucces’ in de meeste gebieden behoorlijk gereduceerd worden en op de hele lange termijn zou de populatie dan, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk, wel afnemen.
Terrein beherende organisaties hanteren de regels voor rust in de broedgebieden echter zo star dat het grootste deel van het seizoen de eieren niet geschud kunnen worden, het ‘broedsucces’ is dientengevolge enorm groot en de populatie blijft derhalve toenemen.
 
De oplossing voor de toenemende schade wordt nu gezocht in het nog verder uitkleden van het bestaande budget voor schadevergoeding!? Als de regeling nog verder wordt uitgekleed dan zou daar, wat de Partij voor Zeeland (PvZ) betreft, tegenover gesteld moeten worden dat de ZLTO de bevoegdheid krijgt, om in de genoemde periode tweewekelijks eieren te schudden, zodat het probleem in ieder geval zoveel mogelijk bij de bron wordt aangepakt en de schade daarmee zoveel mogelijk wordt beperkt.
 
Op dit moment weigeren de terrein beherende organisaties adequaat op te treden tegen ganzen (hetzelfde geldt voor distels en het zelfde geldt mogelijk voor nog meer overlast gevende plant- en diersoorten). Het probleem dat hierdoor ontstaat (financiële schade) schuift de Provincie nu van zijn eigen bordje af op het bordje van met name de agrarische sector. Als er één partij is die nooit heeft gevraagd om natuurgebieden, is het wel de agrarische sector. Als er één sector is die op moet draaien voor de kosten van deze gebieden is het ook wel de agrarische sector. Als de maatschappij over de volle breedte van mening is dat we met zijn allen graag natuur willen hebben dan moeten wij ons daar als Partij voor Zeeland (PvZ) bij neerleggen (is democratie). Maar dan wel de kosten ook verdelen over de volle breedte van de maatschappij! Vergoeden van de schade vanuit de Rijksschatkist is daarvoor dan de beste oplossing.
Natuurbudget moet niet alleen gebruikt worden voor de aanleg van natuur, maar ook worden ingezet voor deugdelijk beheer en voor schade die wordt berokkend aan derden. Nu worden de kosten namens de hele  maatschappij afgewenteld op enkelingen. Die enkelingen willen dit niet dragen en kunnen dit ook niet dragen. Niet bij de bestaande regeling en helemaal niet bij een uitgeklede regeling.
 
“Vliegende koeien”.
De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) belooft een gigantisch probleem te gaan worden voor met name de boeren (agrarische en veesector). Mestquota en beheerpannen zijn vereist om een bedrijf uit te kunnen breiden of van functie te kunnen veranderen.
Bij de aanleg van “nieuwe natuur” gelden er blijkbaar andere regels. Dat wil zeggen, als je als overheid “nieuwe natuur” wil aanleggen, bijvoorbeeld in het kader van de EHS, dan maakt het blijkbaar niet uit of er honderdduizenden vogels (waaronder veel ganzen) gaan verblijven c.q. zich gaan vestigen op die ‘van bestemming veranderde gronden’.
Onze Statenfractie van de Partij voor Zeeland (PvZ) noemt ganzen “vliegende koeien” en vindt dat de overheid, beheerders, eigenaren geen voorkeursbehandeling zouden moeten krijgen en maakt bezwaar tegen het meten met twee maten in deze.
 
 
 
Vragen
  1. Kan uw College bevestigen dat in het verleden, om bezwaren vanuit de landbouwsector m.b.t. overlast van met name ganzen uit die (EHS) natuurgebieden te ondervangen destijds een ruimhartige regeling voor tegemoetkoming faunaschade in het vooruitzicht is gesteld en deze toezegging werd gedaan in ruil voor de onmogelijkheid om bezwaar te maken tegen de aanwijzing van deze natuurgebieden? Zo ja, waarom wil o.a. ons Zeeuws Provinciebestuur dan tegen die gemaakte afspraken in, de vergoeding voor wildschade drastisch versoberen (en in sommige gevallen zelfs afschaffen) en met welke legitimiteit?
  2. Kan uw College helder maken, of er aangaande deze kwestie al dan niet overleg is geweest c.q. een debat is gevoerd met betrokken organisaties, waaronder het Faunafonds?
  3. Staat naar de mening van uw College het besluit om een verlaging op de vergoeding voor boeren die schade hebben door ganzen en ander wild door te voeren, niet haaks op de uitbreiding van natuur en de daarmee te verwachten toename van schade als gevolg van een toename van de ‘vogeldruk’? Zo nee, waarom niet?
  4. Is uw College met ons van mening dat iedereen in Nederland (zowel burgers als overheid) zich aan dezelfde regelgeving dienen te conformeren en dus ook in voornoemd geval bij uitbreiding c.q. het creëren van “nieuwe natuur” (bestemmingsverandering)? Zo nee, graag uw uitgebreide toelichting waarom niet.
  5. Klopt het dat uw College voornemens is om de middelen die bezuinigd gaan worden op de vergoeding voor belanghebbenden (boeren, fruittelers) die schade hebben door ganzen en ander wild, te gaan inzetten om de rijks bezuinigingen op het natuurbeheer op te vangen? Zo ja, gaat uw College daarmee dan niet haar boekje te buiten, om reden van het feit dat Provinciale Staten in dit dossier de (financiële) kaders reeds heeft vastgesteld?
 
Wij vernemen het graag.
 
 
Hoogachtend,
 
Statenfractie Partij voor Zeeland (PvZ),
François Babijn, Statenlid