Wij zetten ons in voor het algemeen belang

Contact

Lijst Babijn
Bakkersstraat 59
4501 RB Oostburg
Tel. : 0117 452945
E-mail : info@lijstbabijn.nl

  Interact Network 2022

Hedwigepolder. (03-02-2022) Vragen Statenfractie PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ) aan Gedeputeerde Staten van Zeeland.


College van Gedeputeerde Staten
Provinciehuis
Abdij 6
4331 BK MIDDELBURG                                                                                                                                                                                                            
                                                                                            Renesse, 03-02-2022,
Geacht College,
 
Betreft schriftelijke vragen conform Art. 44 van het Reglement van Orde van het Statenlid H.G.A. (Bertie) Steur, PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ), n.a.v. uw brief d.d. 02-02-2022 jl. aangaande ‘Hedwigepolder (Natuurpakket Westerschelde, NPW)’.
 
Toelichting
Met belangstelling heeft de Statenfractie van de PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ) uw brief d.d. 02-02-2022 jl. aangaande ‘Hedwigepolder (Natuurpakket Westerschelde, NPW)’ gelezen, alsmede een tweetal relevante rapporten en een notitie hierover, te weten:
 
Zeehonden in het Deltagebied: populatieontwikkeling en geperfluoreerde verbindingen. (IMARES) over
https://edepot.wur.nl/338434
 
Inschatting van de kwaliteit van toekomstige estuariene natuur in de Hedwigepolder. (IMARES)
https://www.zeeland.nl/sites/default/files/digitaalarchief/IB21_603178b2.pdf
 
Notitie opslibbing Hedwigepolder. (Deltares)
https://www.zeeland.nl/sites/default/files/docs/1_bijlage_9a_notitie_opslibbing_hedwigepolder.pdf
 
In het eerstgenoemde rapport komen de gevolgen van geperfluoreerde verbindingen (PFOS/PFAS en aanverwante stoffen) op de zeehondenpopulatie naar voren. Uit dit rapport blijkt dat genoemde stoffen duidelijk een negatief effect hebben op de gezondheid van deze populatie, wat aangeeft, aangezien zij aan de top van de voedselketen staan, dat deze verbindingen zich in veel, zo niet alle dierlijke Westerschelde bewoners bevinden.
Op blz. 21 is in tabel nr. 5 te zien dat reeds in 2007 en 2008 hier voor wat betreft PFOS bij bepaalde diersoorten naar is gekeken, waarbij opvalt dat bijvoorbeeld in de eieren van de visdief de concentratie 4,5 maal hoger is dan de op dat moment bekende effectgrens. Deze bevindingen zijn vervolgens in het rapport van Van den Heuvel/Greve en Zabel van 2010 neergeschreven. In de jaren hiervoor stond deze stof dus al op het netvlies bij onderzoekers. Overigens blijkt dit ook uit een opmerking op blz. 6 in het in 2010 verschenen rapport van IMARES waarin een inschatting werd gemaakt van de kwaliteit van de toekomstige natuur in de Hedwigepolder. Hier staat te lezen dat geperfluoreerde verbindingen buiten de scope van dit onderzoek vielen. 



Hierdoor rijzen bij de Statenfractie van de PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ) de hierna volgende vragen. 

Vragen
  1. Hoe is het mogelijk dat een gerenommeerd instituut als IMARES, ondanks dat in 2010 reeds bekend was dat geperfluoreerde verbindingen voorkomen in de Westerschelde en dat deze negatieve effecten hebben op de natuur, dit niet meegenomen heeft in het onderzoek waar een positief advies uitrolde betreffende de te verwachten estuariene natuur in de Hedwigepolder?
  1. Gaat uw College nog steeds uit van de bevindingen in het in 2010 gepubliceerde rapport, waarbij de effecten van geperfluoreerde verbindingen, ondanks dat hierover toen al kennis bij de onderzoekers was, niet meegenomen is in de scope van het onderzoek? 
  1. Bent u het met ons eens dat dit wel onderdeel uit had moeten maken van de scope van het onderzoek gezien de toen al bekende gegevens over deze stoffen?
  2. Bent u het met ons eens dat gezien voornoemde feiten het verstandig zou zijn te informeren naar schadelijke stoffen in de Westerschelde welke bij onderzoekers reeds op het netvlies staan maar bij het publiek nog niet. Een proactieve houding om niet achteraf geconfronteerd te worden met nog meer giftige stoffen waar wij thans nog geen weet van hebben maar welke dan wel in de voedselketen (en de Hedwigepolder) terecht (zijn ge-)komen?
In uw brief d.d. 2-2-2022 schrijft u: “Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het water, dat in- en uitstroomt, en de bodem die gevormd wordt door het zogenaamde zwevend stof in het water. Dit zwevend stof slaat neer en bepaalt daarmee de kwaliteit van de waterbodem, die op dat moment onderdeel is van het Westerscheldegebied en geen polder meer is. De gehaltes PFAS in het zwevend stof blijven binnen de zorgplichtbepaling uit de Waterwet en het Handelingskader.”
Deze focus op PFAS bevreemdt ons aangezien het scala aan geperfluoreerde stoffen breder is dan enkel PFAS. Temeer gezien deze opmerking op blz. 21 van het IMARES-rapport uit 2015 betreffende zeehonden in de Westerschelde: ,,Recentelijk heeft de Kaderrichtlijn Water (KRW) een norm (Environmental Quality Standard – EQS) voor PFOS in biota gesteld van 9.1 ng/g natgewicht. In verschillende biota uit de Westerschelde zoals zeepier, krab, vis (steenblok, zeebaars, haring, paling, tong en bot) en visdiefeieren wordt deze norm overschreden met een factor 1,5 - 50.”
Stapeling van schadelijke stoffen welke gezamenlijk een groter effect hebben dan de afzonderlijke stoffen is naar wij aannemen ook u niet onbekend.
Zoals in het IMARES rapport van 2010 alsook in de notitie van Deltares over opslibbing in de Hedwigepolder te lezen valt, is de verwachting dat gezien de locatie, de opslibbing in de Hedwigepolder snel zal verlopen. Mocht er achteraf toch meer aan de hand blijken te zijn, zal er dus al snel een behoorlijke hoeveelheid vervuild slib in de Hedwigepolder terecht zijn gekomen.
Naar aanleiding hiervan ook nog een aantal vragen:
  1. U schrijft dat de gehaltes PFAS in het zwevend stof binnen de kaders blijven, ook bij neerslaan (opslibbing). Zou het opgeslibde gebied ook aan de norm voldoen als het door een andere manier van inrichten geen deel zou uitmaken van de Westerschelde maar nog als bijvoorbeeld wisselpolder zou fungeren?
  2. Zijn er cijfers bekend over het totale gehalte aan geperfluoreerde verbindingen in de Westerschelde en in het zwevend stof?
  3. Wat als achteraf uit monitoring of gewijzigde inzichten betreffende geperfluoreerde verbindingen blijkt dat de totale hoeveelheid in de nieuw te vormen schorren door opslibbing en die neerslaat op de waterbodem in de Hedwigepolder toch boven gestelde kaders blijkt te vallen? Worden deze dan afgegraven en afgevoerd naar het Rijksdepot in het Hollands Diep?
 
 
Hoogachtend,
 
Statenfractie PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ),
H.G.A. (Bertie) Steur, Lid Statenfractie